De nieuwe fiches voor ouders zijn er!
AUG 23- Ontdek hier de nieuwe fiches voor ouders.
Uit de literatuur komen verschillende bevindingen naar voren omtrent het preventieve karakter van een regelmatig eetpatroon bij de ontwikkeling van overgewicht en obesitas. Zo vonden Siega-Riz et al. (1998) dat adolescenten die een regelmatig eetpatroon aanhouden (minstens twee maaltijden per dag met/zonder snacks) slanker zijn dan de adolescenten die niet op regelmatige tijdstippen eten (alle andere eetpatronen). De adolescenten met een regelmatig eetpatroon hadden een adequate calorie-inname en hadden een dieet dat meer voedingsstoffen, calcium, ijzer, vitamine E en vezels bevatte dan de adolescenten met een ander eetpatroon. De aanbevelingen van de Academy of Nutrition and Dietetics (AND) – de voormalige American Dietetic Association – uit 2009 bevestigen deze bevindingen, doordat ze aanraden om de “totale calorische inname te verspreiden gedurende de dag, met de consumptie van vier tot vijf maaltijden/snacks per dag inclusief ontbijt”. Anderzijds halen de auteurs aan dat er rond het belang van een regelmatig eetpatroon geen RCT studies beschikbaar zijn. Ook de Britse diëtistenassociatie (BDA, 2016) beschrijft dat een regelmatig eetpatroon de glycemische index verbetert, de kans op gewichtstoename verlaagt en het hongergevoel beperkt.
In recentere voedingsrichtlijnen van de AND staan geen aanbevelingen over hoeveel maaltijden je best per dag eet (Slawson, Fitzgerald, & Morgan, 2013). De Britse NICE-richtlijnen kunnen ook geen specifieke richtlijn rond een regelmatig eetpatroon geven, aangezien de schrijvers geen systematische review omtrent dit onderwerp vonden (NICE, 2015). De Canadese onderzoekers van Northern Health (2012) beschrijven in hun richtlijnen dat goede eetgewoontes voor kinderen en volwassenen ondersteund worden door regelmatige familiemaaltijden en geplande snackmomenten, maar concretiseren deze adviezen niet.
Het Nederlandse voedingscentrum (2016) schreef een artikel rond dit onderwerp, waarin ze twee studies bespreken. Uit enkele kleine experimenten (Pot, Almoosawi, & Stephen, 2016) blijkt dat regelmatig eten een gunstig effect heeft op de bloedsuikerregulatie en de cholesterolwaarden. Een onregelmatig eetpatroon heeft een ongunstig effect. Deze onderzoeken zijn echter te klein om harde conclusies uit te trekken. Daarnaast bespreekt het voedingscentrum een review over de invloed van het tijdsstip waarop gegeten wordt en de gevolgen hiervan op de gezondheid (Almoosawi, Vingeliene, Karagounis, & Pot, 2016). De onderzoekers konden echter geen verschillen onderscheiden in de gezondheid. Verder (experimenteel) onderzoek is nodig om meer duidelijkheid te krijgen over het belang van een regelmatig eetpatroon. Desondanks adviseert het voedingscentrum om maximum 7 eetmomenten per dag te hebben: ontbijt, lunch, avondeten en maximaal 4 keer iets tussendoor. Ze vermelden er wel bij dat dit maximum geformuleerd werd vanuit het bewaken van de gezondheid van de tanden, en dus niet in kader van gewichtsbehoud.
In de eetstoornisliteratuur vinden we wel evidentie voor het belang van een regelmatig eetpatroon. Zo raden de NICE-richtlijnen (2017) aan om patiënten met een eetstoornis te adviseren regelmatig te eten zodat er geen overmatig hongergevoel ontstaat. Ook in andere handboeken en protocollen is een regelmatig eetpatroon opbouwen deel van de behandeling. In het ‘Handboek eetstoornissen’ beschrijven Libbers en Peeters (2018) het voedingsgerichte aspect van de behandeling waarbij het eetgedrag herstelt door de opbouw van een regelmatig eetpatroon. Zowel bij de behandeling van de restrictieve eetstoornissen als deze met eetbuien is een regelmatig eetpatroon uitbouwen een cruciaal onderdeel van de behandeling. In zijn zelfhulpboek bij eetbuien beschrijft Fairburn (2016) een regelmatig eetpatroon specifiek als drie maaltijden en twee à drie tussendoortjes per dag, waarbij dit eetpatroon als doel heeft om de eetbuien te verminderen en uiteindelijk te laten stoppen. Bij personen met overgewicht (meestal binge eating disorder) kan de opbouw van een regelmatig eetpatroon en het eindigen van de eetbuien zorgen voor een klein gewichtsverlies (Libbers & Peeters, 2018).
Bij personen met een verstoord eetpatroon bestaat wel wetenschappelijke onderbouwing voor het belang van een regelmatig eetpatroon. Het gaat hier echter vooral om de gezondheidsvoordelen en in mindere mate om gewichtsdoelen.
Ondanks dat we geen harde evidentie vinden voor de stelling dat een regelmatig eetpatroon gezondheidsvoordelen heeft of overgewicht kan voorkomen, vonden we tijdens onze literatuurstudie wel evidentie voor het belang van ontbijten en samen eten met anderen, en meer specifiek het gezin.
De Britse NICE-richtlijnen ter preventie van overgewicht (2015) raden aan om dagelijks te ontbijten, maar hierbij niet de dagelijkse energie-inname te verhogen. Ook de Britse diëtistenassociatie (BDA) benadrukt het belang van ontbijten (2016). Zo rapporteren ze dat onderzoek aantoont dat mensen die ontbijten minder kans hebben om overgewicht te ontwikkelen of succesvoller gewicht verliezen bij overgewicht.
Het Nederlandse voedingscentrum schreef ook een artikel over het belang van ontbijten (2018). Zij concluderen dat het verband tussen overgewicht, ziekten en niet ontbijten moeilijk vast te stellen is, doordat het overslaan van het ontbijt ook met andere ongezonde gewoonten kan samenhangen. Ze raden echter wel aan om het ontbijt niet over te slaan.
In 2014 bracht de Amerikaanse AND een overzichtsartikel uit met onder andere de positieve gevolgen van ontbijten. Ontbijten draagt bij tot een meer gevarieerde inname van voedingsstoffen, doordat bij het ontbijt voornamelijk vezels, fruit, groenten en melkproducten geconsumeerd worden. Daarnaast komt een groot aandeel van de onderzoeken tot de conclusie dat kinderen die niet ontbijten meer kans hebben om overgewicht of obesitas te ontwikkelen op latere leeftijd. Echter, niet elke studie kon deze bevinding bevestigen. Daarnaast zorgt een goed ontbijt met inname van vezelrijke voeding, fruit en vetarme melkproducten voor een betere energieregulatie overdag. Hierdoor hebben personen die ontbijten minder de neiging om overdag en ’s avonds te snacken, waardoor ze minder ongezonde voedingsstoffen tot zich nemen. Het ontbijt overslaan wordt gelinkt aan een verhoogde eetlust met een groter risico voor gewichtstoename, diabetes en cardiovasculaire ziekten.
Naast het ontbijt, behandelen verschillende bronnen ookhet overslaan van andere maaltijden. In hun review beschrijven Nicklas, Baranowski, Cullen en Berenson (2001) enkele studies waaruit blijkt dat maaltijden overslaan geassocieerd is met obesitas. Deze studies dateren echter wel van de periode tussen 1970 en 1998. Een recentere review (Pendergast, Livingstone, Worsley, & McNaughton, 2016) kon geen verband tussen het overslaan van maaltijden en het BMI aantonen.
In een review van Fulkerson, Larson, Horning en
Neumark-Sztainer (2014) besluit één studie, uit 1996, dat personen die alleen
eten, regelmatiger maaltijden overslaan, wat significant geassocieerd is met
een hoger BMI. In hun review – die 26 studies onderzocht rond regelmatige gezinsmaaltijden -blijkt verder dat samen eten met
anderen (met het gezin op jonge leeftijd), geassocieerd is met gezondere voedingskeuzesover de levensduur, zoals voldoende
fruit en groenten, calcium- en vezelrijke producten. Er kon echter geen
consistent verband gevonden worden tussen het aantal gezinsmaaltijden en het
gewicht gedurende de levensloop. Een recente meta-analyse (Dallacker, Hertwig,
& Mata, 2018) toont aan dat regelmatig samen met het gezin eten in verband
staat met het eten van gezondere voeding, een lager BMI en een betere
nutritionele gezondheid bij de kinderen.
Almoosawi, S., Vingeliene, S., Karagounis, L. G., & Pot, G. K. (2016). Chrono-nutrition: a review of current evidence from observational studies on global trends in time-of-day of energy intake and its association with obesity. Proceedings of the Nutrition Society, 75, 487-500.
Dallacker, M., Hertwig, R., & Mata, J. (2018). The frequency of family meals and nutritional health in children: a meta‐analysis. Obesity Reviews, 19, 638-653.
Fairburn, C. G. (2016). Overwin je eetbuien: Waarom je te veel eet en hoe je daarmee kunt stoppen. Amsterdam: Uitgeverij nieuwezijds.
Fulkerson, J.A., Larson, N., Horning, M., & Neumark-Sztainer, D. (2014). A Review of Associations Between Family or Shared Meal Frequency and Dietary and Weight Status Outcomes Across the Lifespan. Journal of Nutrition Education and Behavior, 46, 2-19.
Libbers, L., & Peeters, S. (2018). Voedingsmanagement en diëtetiek. In G. Noordenbos & A. van Elburg (Eds.), Handboek eetstoornissen (pp. 261-268). Utrecht: De Tijdstroom.
National Institute for Health and Care Excellence (2015, 13 maart). Preventing excess weight gain. Opgehaald van nice.org.uk/guidance/ng7.
National Institute for Health and Care Excellence (2017, 23 mei). Eating disorders: recognition and treatment. Opgehaald van nice.org.uk/guidance/ng69.
Nicklas, T. A., Baranowski, T., Cullen, K. W., & Berenson, G. (2001). Eating patterns, dietary quality and obesity. Journal of the American College of Nutrition, 20, 599-608.
Northern Health (2012, 31 januari). Position on Healthy Eating: An Integrated Population Health Approach. Opgehaald van https://www.northernhealth.ca/sites/northern_health/files/about-us/position-statements/documents/healthy-eating-full.pdf
O’Neil, C. E., Byrd-Bredbenner, C., Hayes, D. Jana, L., Klinger, S. E., & Stephenson-Martin, S. (2014). The Role of Breakfast in Health: Definition and Criteria for a Quality Breakfast. Journal Of The Academy Of Nutrition And Dietetics, 114, S8-S26.
Pendergast, F. J., Livingstone, K. M., Worsley, A., & McNaughton, S. A. (2016). Correlates of meal skipping in young adults: a systematic review. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 13, 125.
Pot, G. K., Almoosawi, S., & Stephen, A. M. (2016). Meal irregularity and cardiometabolic consequences: results from observational and intervention studies. Proceedings of the Nutrition Society, 75, 475-486.
Seagle, H. M., Strain, G. W., Makris, A., & Reeves, R. S. (2009). Position of the American Dietetic Association: Weight Management. Journal of the American Dietetic Association, 109, 330-346.
Siega-Riz, A. M., Carson, T., & Popkin, B. (1998). Three squares or mostly snacks—what do teens really eat? A sociodemographic study of meal patterns. Journal of Adolescent Health 22, 29–36.
Slawson, D. L., Fitzgerald, N., & Morgan, K. T. (2013). Position of the Academy of Nutrition and Dietetics: The Role of Nutrition in Health Promotion and Chronic Disease Prevention. Journal of Academic Nutrition and Dietetics, 113, 972-979.
The British Dietetic Association (2016, februari). Food fact sheet: Healthy breakfast. Opgehaald van https://www.bda.uk.com/foodfacts/healthy_breakfast
Voedingscentrum (2016, 4 juli). Heeft regelmatig eten effect op je gezondheid? Opgehaald van https://www.voedingscentrum.nl/nl/nieuws/heeft-regelmatig-eten-effect-op-je-gezondheid.aspx
Voedingscentrum. Is ontbijt overslaan erg? Opgehaald op 25 september 2018 van https://www.voedingscentrum.nl/nl/service/vraag-en-antwoord/gezonde-voeding-en-voedingsstoffen/is-ontbijt-overslaan-erg-.aspx