Eetproblemen kunnen voorkomen bij elke sporter, van elk geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte en bekwaamheid. Ze komen voor in elke sport en kunnen optreden op elk moment in de carrière.
Eetproblemen en eetstoornissen komen vaker voor bij sporters dan bij niet-sporters. Toch zijn ze net in de sportwereld moeilijker te ontdekken. Veel sporters zijn sterk bezig met gezonde voeding en sporten vaak. Het verschil tussen ‘normaal’ gedrag van een sporter en signalen voor eetproblemen of een eetstoornis is hierdoor moeilijker te herkennen.
Eetproblemen en eetstoornissen aanpakken, is een belangrijke stap in het toewerken naar een algemeen gezonde sportcontext. Want eetproblemen en eetstoornissen zetten de mentale en fysieke gezondheid van een sporter onder druk én zijn op lange termijn nefast voor de prestaties. Daarom wil Eetexpert mee bewustwording creëren rond de thema’s voeding en eetgedrag in de sport. Zo blijft sporten leuk en gezond.
Informatie omtrent eetproblemen en -stoornissen moet niet alleen sporters en hun coaches bereiken, maar iedereen in de sportcontext: teamgenoten, ondersteunend personeel, juryleden, bestuur, beleidsmakers, ouders …
Wat zijn eet- en gewichtsproblemen? Wat kan je preventief doen om eetproblemen te vermijden? Welke risico’s vergroten de kans op problemen? Hoe kan je ze herkennen? En hoe kan je op een gepaste manier reageren wanneer je haperingen opmerkt?
Achtergrondkennis over eet- en gewichtsproblemen draagt bij aan zowel de preventie van, als vroegtijdige zorg bij eetproblemen.
Vind informatie en tools op maat:
Eetgedrag bevindt zich op een spectrum dat varieert van het opbouwen van goede eetvaardigheden met een optimaal voedingspatroon, naar eetproblemen tot een eetstoornis. De eetpatronen van sporters evolueren continu, waardoor sporters zich heen en weer bewegen op dat spectrum doorheen hun carrière en trainingsfasen.
Evenwichtig eetgedrag situeert zich op het niveau van eetvaardigheden. De sporter moet een goed evenwicht vinden in de ontwikkeling van de 4 eetcompetenties : Genoeg leren eten in functie van de sportprestaties, Genietend omgaan met eetmomenten, Gestructureerd leren eten, en inzetten op een Gevarieerd voedingsaanbod. Voor een sporter betekent evenwichtig eetgedrag dat er naast de nauwgezette aandacht voor voeding en gewicht, ook ruimte blijft voor gevarieerd eten met voldoende afwisseling en met een ontspannen houding, waardoor er genoten kan worden van het eetgebeuren. Het uitbouwen van gezonde eetcompetenties in de sport is een belangrijke hoeksteen in het ontwikkelen van duurzame sportcompetenties.
Optimale voeding bij de (top)sporter situeert zich op nutriëntenniveau. Op individueel niveau wordt namelijk bepaald hoeveel koolhydraten, eiwitten en vetten een sporter nodig heeft om zo’n goed mogelijke prestaties te behalen. Daarnaast dient de voeding voldoende energie (kcal) te bevatten en wordt ook aandacht besteed aan de timing van de maaltijden.
Het verminderen of vermeerderen van de energie-inname via voeding en een focus op gewichtstoename of -reductie kan in eerste instantie dus adequaat zijn om tegemoet te komen aan de noden van de training en prestatiebevordering. Maar een sporter kan hierin vast raken door een onevenwicht in de eetcompetenties en het gedrag kan leiden tot eetproblemen of ontwikkelen tot een klinische eetstoornis.
Verdiepende informatie:
• Wat is evenwichtig eetgedrag? (fiche algemeen publiek)
• Gezond Sporten: Informatie over voeding (setting sport)
• Sport Vlaanderen: Voeding (setting sport))
Project:
• Gezond eten in de sportclub (Stappenplan van het Vlaams Instituut Gezond Leven en Eetexpert om als sportclub te werken aan een beleid rond gezond eetgedrag in de ruime zin.)
Materialen:
• Gezond eetgedrag in de sportclub (fiche setting sport)
Eetproblemen en eetstoornissen situeren zich op een spectrum van eetgedrag dat varieert van evenwichtig eetgedrag, naar eetproblemen, tot een eetstoornis. Problemen ontstaan vaak geleidelijk overheen dat spectrum. Ook sporters bewegen zich doorheen hun carrière en de verschillende trainingsfasen op dat spectrum, en zijn soms vatbaarder voor onevenwichtig eetgedrag.
Er wordt gesproken over eetproblemen wanneer het eetgedrag uit balans is, en de nodige eetvaardigheden met betrekking tot hoeveelheid (genoeg), voedingskeuze (gevarieerd), eetstructuur (gestructureerd) en attitude (genieten) niet meer in evenwicht staan. Voorbeelden zijn te weinig eten, te selectief eten, het hebben van eetbuien, en niet ontspannen eten.
Wanneer buiten de maaltijdmomenten, ook andere domeinen van het functioneren beïnvloed zijn, zoals lichaamsbeleving, sociaal functioneren, emotioneel welbevinden, en lichamelijke gezondheid wordt er gesproken over een eetstoornis.
Eetproblemen komen bij sporters meer voor dan eetstoornissen. Hieronder vind je enkele kenmerken van eetproblemen en eetstoornissen zoals ze zich bij sporters kunnen tonen.
Eetproblemen:
– Gedrag stellen om het gewicht te controleren, maar zonder regelmaat: occasioneel restrictief eten, gebruik van dieetpillen, periodes van eetbuien, purgeergedrag, het gebruik van sauna’s of zweethutten …
– Gedachten over (gezonde) voeding, eten, calorieën en voedingswaarden zijn sterk aanwezig.
– Tijdens het bewegen is er een cognitieve focus op het verbranden van calorieën.
Eetstoornis:
– Meerdere keren per week restrictief eten, eetbuien, purgeergedrag.
– Het eetgedrag en bijhorende gedachten over voeding, eten, calorieën en voedingswaarden bepalen het verloop van de dag.
– Er is veel ‘verboden’ voedsel, met een restrictief eetpatroon als gevolg.
– Er wordt veel meer bewogen dan aangeraden in kader van de training, met het expliciete doel om calorieën te verbranden en het lichaam ‘scherp’ te krijgen.
Verdiepende informatie:
• Wat zijn eet- en gewichtsproblemen? (algemeen publiek)
• Gezond sporten: Eetstoornissen in de sport: de atleet in disbalans of op de balans? (setting sport)
• Sport Vlaanderen: Welke eetstoornissen komen het vaakst voor? (setting sport)
Het syndroom RED-S (Relative Energy Deficiency in Sport) verwijst naar een verminderd fysiologisch functioneren van het lichaam van een sporter als gevolg van een relatief energietekort.
Aan de basis ligt een verstoorde balans tussen de totale energie-inname via voeding en de energie die verbruikt wordt, waardoor een lage energiebeschikbaarheid (LEA) ontstaat in het lichaam. Wanneer er langdurig onvoldoende energie beschikbaar is, beperkt het lichaam fysiologische systemen die niet essentieel zijn voor de dagelijkse overleving. Hierdoor vermindert de werking van of stoppen lichaamsfuncties die wel nodig zijn om optimaal gezond te functioneren, maar niet om te overleven (vb. voortplanting).
Is RED-S hetzelfde als een eetprobleem of eetstoornis?
RED-S en eetstoornissen overlappen in risicofactoren en symptomen, maar ze zijn niet één en hetzelfde. Een eetstoornis kan LEA veroorzaken, maar LEA kan eveneens optreden bij sporters zonder een eetstoornis, zoals door ontoereikende kennis over voeding of een gebrek aan eetlust in combinatie met een laag/normaal lichaamsgewicht, zware trainingsbelasting en weinig aandacht voor herstel. LEA kan eveneens een eetstoornis uitlokken. Wees alert wanneer je symptomen van één van beide opmerkt. Dit vereist inschatting naar de aanwezigheid van de ander.
Wat zijn de gevolgen van RED-S voor de sporter?
RED-S heeft ernstige gevolgen op korte en langetermijn op de gezondheid, het mentaal welzijn én de prestaties van mannelijke en vrouwelijk sporters van elke leeftijd en elk niveau. De gevolgen op de lichaamssystemen zijn uiteenlopend en omvatten, maar zijn niet beperkt tot stoornissen van de metabole snelheid, menstruatie, botgezondheid, immuniteit, eiwitsynthese en op de cardiovasculaire gezondheid.
Wat zijn symptomen van RED-S?
Ook sporters met een stabiel gewicht binnen de normale range van de BMI curve, en bij wie de prestaties nog aanwezig zijn, kunnen LEA hebben! Een goede kennis van de gevolgen en symptomen van RED-S is daarom cruciaal om problemen tijdig te detecteren.
– Chronische vermoeidheid, weinig zin om te trainen
– Overtraining of moeite met het nemen van rust
– Neerslachtigheid
– Prikkelbaarheid
– Energiedips en ongecontroleerd eten (eetbuien)
– Preoccupatie en constant praten over eten
– Beperking van bepaalde voedingsmiddel of strikte controle van de voedselinname
– Angst voor voedsel en gewichtsherstel
– Grote gewichtsschommelingen op korte tijd (zelfrapportage)
– Gewichtsverlies, maar RED-S kan ook voorkomen bij een stabiel gewicht
– Afnemende prestatie. Opgelet, een daling van prestaties gebeurt in 2e instantie. LEA kan aanwezig zijn, zonder prestatiedaling
– Hard trainen, zonder verbetering in de prestaties
– Slechte ontwikkeling van spiermassa en/of verminderde spierkracht
– Stressfracturen of herhaalde botverwondingen
– Terugkerende infecties en ziektes (vb verkoudheid)
– Bloedarmoede
– Afwezige of onregelmatige menstruatiecyclus: Geen menstruatie voor 16 jaar of geen menstruatie gedurende meer dan 6 maanden. Opgelet: de pil kan symptomen maskeren.
– Gastro-intestinale problemen (maagklachten, obstipatie of een opgeblazen gevoel)
– Moeilijkheden om warm te blijven in de winter en koel in de zomermaanden
– Verlaging van het libido
– Slecht slaappatroon
Verdiepende informatie
• Gezond sporten: RED-S en aandachtspunten voor de voeding van sporters
• Gezond sporten: Informatie over adequate voeding voor sporters
• IOC consensus statement on relative energy deficiency in sport (RED-S): 2018 update
Materialen
• Gezond eetgedrag in de sportclub (fiche setting sport)
Bij sporters ontstaan eetproblemen en eetstoornissen meestal vanuit een focus op het verbeteren van de prestaties. De wens om te vermageren of het lichaam te veranderen, is eerder secundair aan de wens om beter te presteren. Sporters geven dan ook geregeld aan zich initieel niet te herkennen in het beeld van een eetstoornis, zoals gekend bij het brede publiek. Intussen ontstonden in de media en de sportwereld dan ook andere termen om eetproblemen bij sporters te benoemen.
Op de website van Sport Vlaanderen vind je een overzicht van de verschillende soorten eetstoornissen. We maken hierbij een onderscheid tussen erkende eetstoornissen en ongespecifieerde voeding- of eetstoornissen. Voor de erkende eetstoornissen worden de definities en criteria weergegeven op basis van de DSM-5 (de vijfde editie van de “Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders”). Bij ongespecifieerde voeding- of eetstoornissen staan de in de media en de sportwereld meest gangbare termen om eetproblemen te benoemen: Sport Vlaanderen: Welke eetstoornissen komen het vaakst voor?
Het ontdekken van een eetstoornis is moeilijker in de sportwereld. Veel sporters zijn sterk bezig met gezonde voeding en sporten vaak, waardoor het verschil tussen ‘normaal’ gedrag van een sporter en een eetprobleem of eetstoornis moeilijker te herkennen is.
* Doorbreek mythes
Er leven nog veel misvattingen over signalen van eetproblemen en eetstoornissen, waardoor die vaak gezien worden als eigen aan het leven in de sport en niet als gevolg van een eetstoornis of energietekort in het lichaam. Eén van de meest voorkomende mythes is de idee dat een onregelmatige menstruatiecyclus hoort bij het leven van vrouwelijke sporters. Een tweede mythe betreft de overtuiging dat iemand die goed presteert geen probleem kan hebben. Zolang de prestaties niet verminderen, denkt men daarom dat er niets aan de hand kan zijn. Toch kan het immuunsysteem van de sporter wel al onder druk staan (zie ook RED-S). Hoewel de prestaties initieel dus niet verminderen of zelfs verbeteren, dalen ze op lange termijn zeker. Op die manier kan de sporter in een vicieuze cirkel terechtkomen. De sporter probeert zijn prestatie op te krikken door nog restrictiever te eten of extremer te sporten. Hoewel dit net een tegenovergesteld resultaat geeft.
* De-stigmatiseer mentale problemen en creëer een veilige omgeving waarbinnen gesproken kan worden over problemen.
Vaak leeft de angst bij een sporter om niet meer te mogen sporten of uit het team gezet te worden, waardoor ze hun probleem vaak ontkennen.
* Voorzie opleiding en bijscholing ter verbreding van kennis over de signalen, risicofactoren en hoe ze te bevragen.
Beperkte kennis over symptomen en terughoudendheid om specifiek naar eetproblemen te vragen, remt de detectie van eetproblemen door de omgeving.
Signalen zijn:
Gedragsveranderingen
• Preoccupatie of zwart/wit denken over voeding, calorieën, lichaamsvorm en gewicht
• Groeiende rigiditeit en inflexibiliteit rond voeding, calorieën, lichaamsvorm, gewicht en in sociale situaties
• Restrictief eten, vermijden van bepaalde voedingsgroepen, verminderen van energie-inname, wegen en afmeten van voeding.
• Vermijding van sociale voeding-gerelateerde activiteiten
• Naar het toilet gaan na de maaltijd
• Geheimzinnig gedrag omtrent voeding en beweging
• Tekenen van eetbuiten: grote hoeveelheden voedsel kopen en eten, grote hoeveelheden (verborgen) verpakkingen vinden
• Overmatig trainen, trainen ondanks blessure of ziekte, geheimzinnig gedrag omtrent training zoals alleen trainen
Fysieke veranderingen
• Wijde of gelaagde kledij dragen
• Blessures en regelmatig ziek zijn
• Dehydratatie, laag vetpercentage
• Onverwachte of grote gewichtsveranderingen of -schommelingen
• Slechte ademgeur, tandproblemen
• Zwelling rond de kaak, haartjes op het gezicht, eelt op de knokkels
• Uitblijven menstruatie en andere hormonale veranderingen zoals erectieproblemen, wijziging in libido
Psychologische veranderingen
• Gevoelens van controleverlies (omtrent eetgedrag)
• Ontevredenheid met het lichaam of onrealistisch lichaamsbeeld, kritiek geven op eigen lichaam of prestaties
• Isolatie en weigering hulp
• Algemeen verminderd welzijn: somber, prikkelbaar …
Verdiepende informatie:
• Vroegtijdig herkennen van eetstoornissen en gewichtsproblemen (algemeen publiek)
• Eetstoornissen in de sport
Materialen:
• Checklist signalen van een (beginnende) eetstoornis (fiche algemeen publiek)
• Klachten en signalen bij eet- en gewichtsproblemen (fiche algemeen publiek)
• Communiceren rond gewicht met sporters (fiche setting sport)
(Top)Sport mag niet binnen een strakke oorzaak-gevolg relatie gezien worden met eetproblemen of eetstoornissen. Problemen ontstaan door een interactie tussen meerdere factoren, er is nooit één oorzaak. Wel hebben (top)sporters extra risicofactoren bovenop de risicofactoren die ze delen met niet-sporters, waardoor eetproblemen en eetstoornissen vaker voorkomen bij sporters.
• (Top)sporters hebben meer dan personen die niet aan topsport doen een strikt beweeg- en voedingspatroon.
• Enkele eigenschappen die een ‘goede sporter’ kenmerken, zijn nauw verwant met karakteristieken van iemand die kampt met een eetproblemen of een eetstoornis:
doorzettingsvermogen, engagement, volgzaamheid, streven naar verbetering.
• Maar ook in de omgeving leven bepaalde stereotypes van hoe sporters eruitzien. Zo verwachten we dat een boxer gespierd is, en een gymnaste lenig en mager.
Deze verwachtingen kleuren ons beeld en kunnen ervoor zorgen dat we alarmsignalen niet opmerken.
Algemene risicofactoren:
• Biologisch: puberteit, genetische aanleg, ontwikkelingsproblemen
• Psychologisch: negatief lichaamsbeeld, lage zelfwaardering, perfectionisme, vermijdende stijl, rigiditeit, mentale moeilijkheden
• Socio-cultureel: (gepercipieerde) druk rond uiterlijk of gewicht vanuit eigen omgeving of sociale media, stigmatisering, isolatie, foutieve idealen omtrent slankheid en gespierd zijn
• Ingrijpende gebeurtenissen: verhuis, traumatische ervaringen zoals pestervaring, geschiedenis van voedselonzekerheid
Sport-specifieke risicofactoren:
• Vroege start van sportspecifieke training – al op jonge leeftijd een senior team maken
• Naar een ander team promoveren
• Niet-selectie of deselectie voor een team
• Gedwongen of vrijwillig stoppen met (top-sport)
• Uitval van sport en training gedurende een lange periode bv. door ziekte, blessure, operatie
• Wijzigingen in lichaamssamenstelling/gewicht bv. volgend op puberteit of blessure/ziekte
• Prestatie gedreven druk om de lichaamssamenstelling of het gewicht te veranderen
• Foutieve idealen omtrent slankheid en gespierd zijn en bijhorende prestatieresultaten
• Weeg- en meetmomenten van lichaamssamenstelling
• Openbare bekendmaking van ‘resultaten’ in gemeenschappelijke ruimtes
• Bepaalde regels en voorschriften lokken grote gewichtsschommelingen uit, bv vooraf aan wedstrijden
• Gewichtsveranderingen – jojo effect
• Periodes van beperkingen of diëten
• Coachende geaccepteerde ‘normen’ binnen de sport
• Gebruik van bepaalde supplementen en voedings- en ergogene hulpmiddelen
• Media en sociale druk om aan de verwachtingen van het specifieke sporterslichaam te voldoen.
• Esthetische- duur- en gewichtssporten kennen vergroot risico.
De valkuil bij eetproblemen en –stoornissen voor sporters en hun omkadering, ligt in het feit dat de prestaties in eerste instantie vaak verbeteren. Dit werkt motiverend voor zowel de sporter als de entourage om het gedrag vol te houden. “Je grenzen verleggen en gecontroleerd eten worden door de entourage vaak gezien als een teken van discipline en motivatie” (I. De Ridder).
Zolang de prestaties niet verminderen, denkt men foutief dat er niets aan de hand kan zijn. Toch kan het immuunsysteem van de sporter wel al onder druk staan (zie ook RED-S). Wanneer de prestaties op termijn beginnen afnemen, kan de sporter in een vicieuze cirkel terechtkomen. De sporter probeert zijn prestatie op te krikken door nog restrictiever te eten of extremer te sporten. Hoewel dit net een tegenovergesteld resultaat geeft.
De focus op voeding en gewicht kan zó groot worden, dat eten de bovenhand krijgt in het leven van de sporter. Naast de gevolgen voor het lichaam van de sporter (fysieke gevolgen), komt hierdoor ook het algemeen welzijn onder druk te staan. De eetproblemen gaan bepalen hoe men zich voelt (mentaal) en hoe de dag en interacties met anderen ingevuld worden (sociaal).
Kortom, eetproblemen en eetstoornissen zetten de mentale en fysieke gezondheid van een sporter onder druk én zijn op lange termijn nefast voor de prestaties.
· Low Energy Availability (LEA)
· Relative Energy Deficiency in Sport (RED-S)
· Co-morbiditeit met suïcide en andere mentale problemen zoals depressie, angst en verminderde executieve functies
· Daling van prestaties op lange termijn
Internationale cijfers tonen aan dat eetstoornissen in alle sporttakken kunnen voorkomen, maar dat bepaalde disciplines een groter risico kennen.
* Beoefenaars van esthetische sporten (gymnastiek, synchroonzwemmen, schoonspringen, kunstschaatsen) hebben een verhoogd risico om een verstoord eetgedrag te ontwikkelen omdat de jurybeoordeling en de esthetiek vaak mede bepaald worden door hoe de sporter er fysiek uitziet. Vaak verwacht men een perfect afgetraind en mager lichaam en kleurt dit ook de beoordeling.
* In sporten met gewichtsklassen (bv. judo, worstelen, roeien, schansspringen, gewichtheffen) kampen de sporters vaak met gewichtsschommelingen of gebruiken ze ongezonde gewichtscontrolemaatregelen om te kunnen kampen in een bepaalde gewichtsklasse. Dit vormt voornamelijk een risico als het natuurlijk gezond gewicht van de sporter veraf ligt van de gewichtsklasse waarin de sporter kampt.
* Bij duur- of uithoudingssporten (bv. lange afstand lopen, triatlon, wielrennen) geldt dat er een té grote en eenzijdige nadruk wordt gelegd op het belang van een laag gewicht voor een optimale prestatie. Hierdoor loopt de sporter het risico om rigide en extreem in te zetten op gewichtsverlies.
* Sporters neigen eerder naar het ontwikkelen van een eetprobleem dan een (klinische) eetstoornis.
* Sporters hebben een verhoogd risico op het vertonen van symptomen van een eetprobleem in vergelijking met de niet-sportende bevolking.
Internationale cijfers vinden dat 0 tot 19% van de mannelijke sporters en 6 tot 45% van de vrouwelijke sporters een eetprobleem of eetstoornis hebben. In lijn met de prevalentie bij niet-sporters, blijken dus meer vrouwelijke dan mannelijke (top)sporters te kampen met een eetstoornis of eetprobleem.
Opgedeeld per leeftijd vinden internationale cijfers dat ongeveer 20% van de volwassen (18-35jaar) vrouwelijke sporters en ongeveer 13% van de adolescente (+-16-jaar) vrouwelijke sporters eetproblemen kennen. Voor mannelijke sporters vinden ze 8% voor volwassenen (18-35jaar) en 3% voor de adolescenten (+-16 jaar).
De prevalentie verschilt eveneens per sporttak. Over het algemeen wordt een verhoogd risico gevonden voor esthetische-, duur,- en gewichtssporten. Onderzoek bij mannelijke sporters vindt dat specifiek bij hen de prevalentie verhoogd is in wielrennen; zwaartekrachtsporten en sporten in gewichtsklassen.
Het valt op dat klinische interviews hogere prevalentiecijfers opleveren dan zelf-rapportageonderzoek. Sporters neigen naar het onderschatten van problemen bij zelf-rapportage. Een mogelijke reden hiervoor is dat er nog veel misvattingen over signalen van eetproblemen en eetstoornissen bestaan, waardoor ze binnen de sportomgeving worden gemaskeerd.
In 2014 was er in Vlaanderen een groot onderzoek naar de prevalentie van eetstoornissen in de topsport, door prof. Laurence Claes (KUL) en Liesbet Boone (UGent), in samenwerking met het toenmalige BLOSO (nu sport Vlaanderen). Hun bevindingen leunen aan bij de vaststelling van het internationaal onderzoek.
Lees het onderzoeksrapport uit Vlaanderen: De gemiddelde Vlaamse topsporter heeft geen eetstoornis
Referenties:
• Mental health in elite athletes: International Olympic Committee (IOC) consensus statement (2019)
• The IOC consensus statement: beyond the Female Athlete Triad—Relative Energy Deficiency in Sport (RED-S) (2014)
• Higher prevalence of eating disorders among adolescent elite athletes than controls (Martinsen & Sundgot-Borgen, 2013)
• Adolescent aesthetic athletes: A group at risk for eating pathology? (Van Durme, Goosstens & Braet, 2012)
• Eating disorders in athletes: Overview of prevalence, risk factors and recommendations for prevention and treatment (Bratland-Sanda & Sundgot-Borgen, 2012)
• Aspects of disordered eating continuum in elite high-intensity sports (Sundgot-Borgen & Torstveit, 2010)
Zit je met een specifiek probleem of een vraag waarmee je niet verder kunt? Stel ze gerust, wij zoeken graag mee naar antwoorden. Je vindt onze contactgegevens hier.
Herken je bepaalde signalen bij jezelf of een sporter in je omgeving? Heb je nood aan een gesprek met een psycholoog die vertrouwd is met de uitdagingen van sport, of heb je voedingsadvies nodig en weet je niet waar naartoe? Via onze verwijslijn eetproblemen bezorgen we je contactgegevens van hulpverleners in je buurt, bij wie je een vrijblijvend kennismakingsgesprek kan plannen. Je kan er terecht met vragen en zorgen over thema’s zoals voeding, eetgedrag, zelfbeeld en uiterlijk.
“Sporters zoeken meer en sneller hulp voor psychische problemen, wanneer er een positieve houding is van coaches, teamleden, leeftijdsgenoten en context ten opzichte van het zoeken naar geestelijke gezondheidszorg” (IOC, 2019)
Podcast: Gérard & ik (Louise Carton, DIFT Media en De Morgen)
Louise Carton werkte samen met DIFT Media en De Morgen om te vertellen over Gérard, haar eetstoornis. De podcast bestaat uit 4 afleveringen die zowel Louises persoonlijke verhaal vertellen alsook dat van enkele collega’s. De podcast brengt een genuanceed verhaal over het onstaan en de ontwikkeling van een eetstoornis en wat het is om met een eetstoornis te leven. Tegelijkertijd is het ook een verhaal van hoop waarbij de verschillende ervaringsdeskundigen getuigen over wat hun helpt in hun weg naar herstel. Je kan de podcast hier beluisteren.
Documentaire: De prijs van de winnaar (VRT, canvas)
In de driedelige documentaire De prijs van de winnaar getuigen Vlaamse topsporters uit diverse disciplines over de keerzijde van hun leven als atleet. Centraal in de reeks staat het mentale welzijn van de sporters. Je kan de documentaire hier bekijken.
Eetexpert werkt samen met verschillende partnerorganisaties bij het opstellen van richtlijnen over eetvaardigheden en voeding voor sporters. Samen beogen we een gedragen kader uit te zetten om sportorganisaties te helpen bij de aanpak van eetproblemen en het toewerken naar een algemeen gezonde sportcontext.
Sport Vlaanderen – Gezond Sporten – Centrum voor Ethiek in de Sport – Vlaams Instituut Gezond Leven