Nieuwe inzichten in de biologie van eetstoornissen bij adolescenten

Nieuwe inzichten in de biologie van eetstoornissen bij adolescenten

Prof. dr. Elske Vrieze, KU Leuven

Inleiding

De adolescentie gaat gepaard met verschillende lichamelijke, cognitieve en psychosociale veranderingen. Tijdens deze ontwikkelingsfase groeit het kind op naar een volwassen persoon. Op lichamelijk vlak zijn er heel wat hormonale veranderingen. Ook de slaap verandert: adolescenten worden later op de dag moe en hebben het moeilijker om ’s ochtends wakker te worden. Daarnaast zijn er psychologische veranderingen waarbij de jongere zoekend is naar zijn identiteit en meer loskomt van thuis. Tot slot is er ook een ontwikkeling binnen het sociaal-emotionele aspect waarbij jongeren een rolverandering doormaken op school en thuis.

Bij een gezonde ontwikkeling groeit de adolescent enerzijds naar vaste, herkenbare patronen in gedrag, gevoelens en gedachten. Anderzijds leert de adolescent ook flexibel omgaan met veranderingen in de omgeving. Tijdens deze ontwikkeling kunnen moeilijkheden ontstaan. De adolescentie is dan ook een gevoelige periode voor het ontstaan van psychopathologie, waaronder eetstoornissen.

Wat gebeurt er precies in het brein tijdens de adolescentie?

De genen bepalen voor een groot deel hoe de hersenen ontwikkelen. Toch is er een grote plasticiteit bij jongeren, waardoor ook de omgeving van invloed is. Tijdens de adolescentie vermindert de grijze stof in de hersenen (waar de kernen van de hersencellen zich bevinden) en neemt de witte stof toe (witte stof bestaat uit myeline, dit is de isolatie rond de dendrieten). Hierdoor verbetert de geleiding tussen de hersencellen. Daarnaast is er een reorganisatie van de synapsen (de verbinding tussen twee hersencellen). Afhankelijk van wat je meemaakt in je omgeving en of je veel stresserende gebeurtenissen meemaakt, zullen bepaalde zenuwen of delen van je brein meer of minder gestimuleerd worden. Stress kan dus een invloed hebben op welke delen van het brein meer of minder ontwikkelen.

Veel van deze veranderingen in de puberteit vinden plaats in de prefrontale cortex. De prefrontale cortex is het controlesysteem van onze hersenen en zorgt ervoor dat alle emoties en impulsen niet meteen geuit worden. Bij adolescenten is de prefrontale cortex nog niet volledig ontwikkeld waardoor ze nog moeten leren plannen en organiseren, beslissingen op lange termijn nemen, zichzelf sturen, enz. Het limbisch systeem dat instaat voor emoties is tijdens de adolescentie actiever, waardoor emoties heftiger zijn. Stress tijdens de adolescentie heeft waarschijnlijk een invloed op de ontwikkeling. Bij stressoren in de vroege kindertijd, zou de adolescentieperiode korter worden. Dit wordt gekoppeld aan onvoldoende ontwikkeling van flexibiliteit in denken en doen. Stress op een latere leeftijd, tijdens de adolescentie, zou de adolescentieperiode langer maken. Dit kan ervoor zorgen dat er minder coherentie is in de identiteit.

Bij een normale ontwikkeling hebben adolescenten meer energie nodig en zullen ze dus meer eten. Jongeren willen nieuwe smaken uitproberen, eten meer fastfood en willen eten wat hun leeftijdsgenoten eten. Daarnaast zijn adolescenten ook impulsiever en emotioneler.

Het is dus niet vreemd dat als stress deze ontwikkelingsfase bemoeilijkt, voedsel een rol kan spelen en een andere betekenis krijgt.

Wat zijn de implicaties voor personen met een eetstoornis?

De onderzoeken naar invloed van een eetstoornis op de ontwikkeling van het brein zijn beperkt. Bij patiënten met een eetstoornis wordt een moeilijke zelfsturing gezien, weinig flexibiliteit en meer impulsiviteit. Deze moeilijkheden horen ook bij de adolescentie. Bij patiënten met anorexia nervosa blijkt uit onderzoek minder grijze stof aanwezig te zijn, maar vaak normaliseert dit bij gewichtsherstel. Witte stof blijkt ook nog na herstel minder aanwezig te zijn. Een bevinding die consistent terugkomt in onderzoek is dat de reactie op voeding in het limbisch systeem (waar de dopaminekernen zitten) verandert.

Vanuit deze bevindingen worden volgende adviezen gegeven voor de klinische praktijk:

  • Hou er in de zorg rekening mee dat je met een adolescent in ontwikkeling werkt. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de zorg bij adolescenten minder goed is: we zien minder herstel, meer opnames en meer ontevredenheid bij patiënten. 
  • Sommige aspecten zijn eigen aan de adolescentie. Probeer onderscheid te maken tussen moeilijkheden die behandeld moeten worden en moeilijkheden die een invloed hebben op de behandeling, maar op zich deel uitmaken van de persoon en zijn ontwikkeling. Dit is geen gemakkelijk onderscheid.
  • Zorg voor structuur in je behandeling. Dit is zowel het aanleren van een eetstructuur, als een dagplanning en leren slapen op vaste momenten.
  • Hou rekening met impulsiviteit en rigiditeit.
  • Kijk naar de sociaal emotionele ontwikkeling van je patiënt. Samenwerken met leeftijdsgenoten kan belangrijk zijn, maar is voor sommigen net lastig.
  • Het zelfbeeld is nog in volle ontwikkeling, net als normen en waarden. Wees je hiervan bewust tijdens therapie.
Survey
OPGELET! Dit is de oude website van Eetexpert.