Leefstijladviezen voor meer mentaal welbevinden

Leefstijladviezen voor meer mentaal welbevinden

Prof. dr. Marie-Anne Vanderhasselt, UGent

Inleiding

Stress maakt deel uit van ons dagdagelijks leven. Variabiliteit in onze stress-respons is belangrijk om ons mentaal welbevinden te verhogen en minder stress te ervaren. Deze variabiliteit kunnen we versterken, en zo chronische stress doorbreken. Verschillende handvatten zijn te vinden in leefstijl.

Wat is stress, en is het steeds een probleem?

Stress is een natuurlijke reactie op een potentieel gevaar. Ons lichaam reageert hierop met een verhoogde hartslag, verhoogde bloeddruk, verwijde pupil, etc. . Dit geeft ons de energie om te reageren, of het nu gaat over vluchten van een wild dier of over het halen van een belangrijke deadline.

Stress is niet steeds iets negatief. We hebben een zekere mate van stress nodig om te functioneren, ons uit te dagen en ons goed te voelen. Maar wanneer draagkracht (wat we aankunnen) lager wordt dan draaglast (wat van ons verwacht wordt), ontstaat er een probleem.  Deze discrepantie kan vanuit de omgeving komen, bv. te weinig tijd voor een te lange to-do-lijst, maar ook vanuit jezelf, doordat je verwachtingen van wat je wil bereiken te hoog liggen.

Er is een belangrijke evolutie in hoe onderzoekers naar stress en stressregulatie kijken. Vroeger ging men ervanuit dat de rust hersteld moet worden, dat een stabiel en niet al te hoog stressniveau optimaal is voor welbevinden, volgens een principe van homeostase. En decennium geleden bleek dat dit niet het geval is, dat er net wel een duidelijke reactie moet bestaan in ons lichaam op een stressor. Variatie in stressniveau is van belang voor ons welzijn, volgens een principe van allostase.   Ons autonoom zenuwstelsel, dat onze stress-reactiviteit ondersteunt, heeft twee takken: de sympathische tak zorgt voor vrijgave van energie, voor een hogere activiteit; de parasympathische tak helpt ons tot rust komen, zorgt voor een daling van activiteit. Beide takken zijn complementair – de ene remt de andere. Het is van belang dat mensen, nadat ze gereageerd hebben op een bepaalde stressor, nadien terug tot rust kunnen komen. Daar loopt het vaak mis, en net die chronische stress is schadelijk.

Waarom houdt de stressreactie bij mensen vaak aan?

In tegenstelling tot dieren, die ook een dergelijke reactie hebben in het zenuwstelsel wanneer er gevaar dreigt en wanneer het gevaar terug geweken is, hebben mensen de mogelijkheid om over stressoren na te denken, te reflecteren, te rumineren. Zo houden we stressoren en de  sympathische stress-respons actief. Het kan gaan over stressoren die reeds achter de rug zijn, waarbij we rumineren over wat is gebeurd of over onze reactie, of het kan gaan over gebeurtenissen in de toekomst, waarbij we piekeren over wat ons te wachten staat. Dit bemoeilijkt de allostate, het (terug) vinden van rust.

Onderzoek ondersteunt dat er een relatie is tussen ons denken en onze lichamelijke reactie, in beide richtingen. Piekeren en rumineren zijn negatief voor onze mentale én lichamelijke gezondheid, met een verandering in de automatische zenuwactiviteit op (vermeende) stressoren: snellere en intensere sympathische activiteit, moeilijker tot rust komen. Onderzoek toont ook dat deze personen, met een aanhoudende stressrespons, meer risicovol gedrag stellen: roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding… Deze risicovolle gedragingen verhogen op hun beurt de kans dat de stressrespons aanhoudt. Ons gedachtepatroon (piekeren, rumineren) stuurt zowel onze stress-reactie als hoe we hiermee omgaan (risicovol gedrag).

Hoe kunnen we via onze leefstijl chronische stress doorbreken?

We hebben allemaal stress nodig, maar:

  • Stress mag niet te laag of te hoog zijn: er is een optimaal niveau van uitdaging. Te weinig stress/uitdaging geeft verveling, te veel druk geeft angst-, depressie- en burnoutklachten.
  • Stress mag niet te lang aanhouden: er moet voldoende afwisseling zijn tussen activiteit en rust.

Het gaat dus over het vinden van het optimaal niveau van uitdaging en afwisseling om ons goed te voelen. Als we een werksituatie als voorbeeld nemen, voelen we ons best als we overdag uitdagende taken hebben waar we gedreven aan werken, en deze ’s avonds kunnen loslaten en terug tot rust komen.

Er zijn verschillende invalswegen om ons stressniveau te beïnvloeden:

  • Fysiek
    • Door in te werken op de nervus vagus, één van de belangrijkste zenuwen van ons parasympathisch zenuwstelsel. Deze zenuw bereikt verschillende organen in ons lichaam, en speelt zo een belangrijke rol in de communicatie tussen onze hersenen (mind) en ons lichaam (body). Hartslagvariabiliteit is een indicator van de interactie tussen ons sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel, voor de mate waarin we de afwisseling ervaren tussen reageren op een stressor en terug tot rust komen (allostate). Hogere hartslagvariabiliteit is gerelateerd aan meer welbevinden.
    • We kunnen inwerken op hartslagvariabiliteit, door o.m.
      • Fysieke activiteit/sport. Hierbij wordt de hartslag tijdelijk verhoogd (sympathische activiteit), na het sporten wordt in een compensatiereactie de parasympathische activiteit verhoogd. Dit geeft een gevoel van rust en minder negatieve gedachten na het sporten.
      • Op een andere manier ademen. Doorgaans ademen we vrij frequent, 12 à 18 keer per minuut. Wanneer we deze frequentie verlagen in een ademhalingsoefening, bv. naar 6 keer per minuut, wordt reflexmatig het parasympathisch zenuwstelsel geactiveerd. Dit brengt ons opnieuw in een rusttoestand. 
  • Gedragsmatig
    • Via psycho-educatie kunnen we inzicht verhogen in de bidirectionele relatie tussen stress en gezondheidsgedrag.
    • Door risicovol gezondheidsgedrag te identificeren en aan te pakken, kan de chronische stressrespons verminderd worden.
    • De verschillende componenten van een gezonde leefstijl kunnen aan komen: eet- en beweeggedrag, slaaphygiëne, en emotieregulatie (inclusief omgaan met genotsmiddelen).
    • Wat eetgedrag betreft, kan ingezet worden op eetcompetentie waarbij er gelet wordt op structuur, variatie, afstemming op honger en verzadiging en een ontspannen houding ten opzichte van eten. 
  • Cognitief
    • Er bestaan specifieke trainingen rond piekeren, die handvatten aanreiken om piekeren en rumineren te verminderen. Voorbeelden zijn: een vast piekermoment inlassen, een piekerdagboek bijhouden, structureel activiteiten inplannen die waardevol voor je zijn (waar je energie uit haalt), time-management, denkfouten opsporen, cognitief herstructureren van negatieve gedachten…

Nuttige links

Survey
OPGELET! Dit is de oude website van Eetexpert.