Identiteit en eetstoornissen: Vlucht van de leegte en focus op het lichaam

Identiteit en eetstoornissen: Vlucht van de leegte en focus op het lichaam

Dr. Margaux Verschueren, KU Leuven

“Ons lichaam is echt een fysiek deel van ons, van wie we zijn. De uiting van identiteitsproblemen naar ons eigen lichaam toe via automutilatie of eetgedrag (eetstoornissymptomen) is iets wat mijn doctoraat ontzettend interessant maakte.”

Het verband tussen identiteit en eetstoornissen: vlucht van de leegte en focus op het lichaam

Tijdens de adolescentie staat de identiteitsontwikkelingcentraal, gaande van een identiteitssynthese gevoel tot identiteitsverwarring, met vragen als “wie ben ik, ik weet helemaal niet wat ik wil?!, ik voel me leeg en verloren”. Deze variatie in identiteitsfunctioneren is ook terug te vinden bij patiënten met een eetstoornis, waarbij degenen die een pathologische identiteitsverwarring ervaren, ook op andere vlakken minder goed functioneren dan de groep met een eetstoornis zonder identiteitsverwarring. Zoervaren ze gemiddeld meer angst, meer borderline symptomatologie en meer zelfverwondend gedrag.

Naast identiteitsvorming komt ook de lichaamsbeleving tijdens de adolescentie centraal te staan. Meisjes blijken gemiddeld meer eetstoornissymptomen (zoals de wens om dunner te zijn, lichaamsontevredenheid, boulimia symptomen) te hebben dan jongens, waarbij meisjes eetstoornissymptomen vertonen in elke gewichtsklasse, terwijl het bij jongens vooral degenen zijn met overgewicht die ook bovengenoemde eetstoornissymptomen vertonen.

“Jammer genoeg is lichaamsontevredenheid eerder de norm dan de uitzondering bij adolescente meisjes.”

Zowel bij jongens en meisjes is er meer identiteitsverwarring bij jongeren die eetstoornissymptomen ervaren. Meer specifiek lijkt identiteitsverwarring een kwetsbaarheidsfactor voor de ontwikkeling van eetstoornissymptomen een jaar later. Dit geldt echter ook omgekeerd: eetstoornissymptomen lijken ook te zorgen voor meer identiteitsverwarring een jaar later.

Om het verband tussen identiteitsverwarring en eetstoornissymptomen te begrijpen, zijn er twee theorieën. De eerste theorie stelt dat eetstoornissymptomen ontstaan als zoektocht naar een alternatieve bron voor zelfdefinitie. Adolescenten die identiteitsverwarring ervaren, zijn mogelijks kwetsbaarder om schoonheidsidealen te internaliseren en dit te aanzien als hun pseudo-identiteit. Op korte termijn voelt dit aan als een identiteitssynthese (“ik weet nu wie ik ben en hoe ik wil zijn: dun”) maar op lange termijn is deze pseudo-identiteit niet adaptief. Alles staat of valt dan immers met het lichaam. Een belediging of een sociale vergelijking van het eigen lichaam met dat van anderen, zal aanvoelen als een aanval op je identiteit. Doordat het lichaam zo een centrale plaats in de identiteit inneemt, kunnen andere identiteitsdomeinen niet voldoende ontwikkelen (bv. sociale relaties). Er is dus een overwaardering van gewicht en lichaamsvormen in de identiteit. De tweede theorie stelt dat eetstoornissymptomen een maladaptieve emotieregulatiestrategie zijn. Door de identiteitsverwarring is er immers een gebrek aan adaptieve emotiestrategieën (als je immers niet weet wie je bent en waar je staat, begrijp je ook minder waarom en hoe je best op een bepaalde manier reageert op een situatie). Het eetgedrag wordt dan een zelfregulatiestrategie om met intense  (zowel positieve als negatieve) emoties om te gaan. Op korte termijn helpt dit om met emoties om te gaan, maar op lange termijn is er geen adequate emotieregulatie (emoties worden eerder vermeden dan ermee omgegaan) wat zorgt voor (blijvende) gevoelens van verwarring en leegte. Beide theorieën kunnen elkaar aanvullen: eetstoornissymptomen kunnen immers een gevoel van leegte opvullen en tegelijkertijd helpen om emoties op korte termijn te reguleren.

Klinische implicaties

Het kan helpend zijn in de praktijk om te evalueren waar iemand zich op het continuüm van identiteitsverwarring bevindt (normatief – identiteitscrisis – pathologisch). Dit kan door na te gaan in hoeverre de cliënt zichzelf ervaart als continu, hetzelfde, of hij/zij een rode draad herkent in zijn/haar levensverhaal, en dit voor meerdere domeinen (bv. vriendschap, seksuele geaardheid, morele waarden, groepsloyaliteit, beroep/school, romantische relaties/familie, zelfbeeld). Evalueer binnen en overheen de domeinen om te kijken of een integratie bestaat over (a) meerdere domeinen, (b) positieve en negatieve eigenschappen, (c) in verleden, heden en toekomst. Vragen kunnen zijn: Waar zie je jezelf binnen 5 jaar? Herken je de persoon op een kinderfoto? Hoe ben je gelijkaardig/verschillend van jouw vrienden/familie? Wat herken je van jezelf in jouw familieleden? Wat zijn positieve/negatieve eigenschappen van jezelf? Wat vind je leuk/niet leuk aan jouw uiterlijk?

Psycho-educatie over de identiteitsontwikkeling kan geruststellend werken. Je hoeft niet te weten op je 18 jaar wie je bent en wat je wil. Het is immers heel normaal om te exploreren en het ene moment een gevoel te hebben dat je duidelijk weet waar je naartoe wil met je leven, en op andere momenten (bv. bij een verandering van relatie of job) je opnieuw vragen te stellen over die aangevoelde zekerheden.

Soms schieten woorden te kort om een beeld van jezelf te vormen. Daarom kan het helpen om iets creatief te doen: maak een collage om de verschillende domeinen van je identiteit vorm te geven (school, relaties, gender, religie, vriendschappen, lichaam, etc.). Denk na en praat samen over wat er allemaal opstaat, zijn er verschillen per domein? En welke plek krijgt het lichaam en de eetstoornis? Daarbij is het in therapie belangrijk om te werken aan een positief lichaamsbeeld maar ook het lichaamsbeeld minder fel te laten doorwegen in de zelfwaardering en andere domeinen te versterken. Zet dus eerst in om andere domeinen te versterken, want als je de eetstoornissymptomen direct probeert weg te nemen, zal dat leegte (en angst) teweegbrengen.

Tenslotte kan het helpen om de stoornis buiten zichzelf te plaatsen. Het lichaam kan als een deel van jezelf gezien worden, maar je kan de eetstoornis(stem) externaliseren. Zo heeft het individu meer controle over zijn gedrag in plaats van dat het eetgedrag zijn identiteit is. Enkele voorbeelden:

  • Sinds wanneer heb jij een eetstoornis? à  Externaliserend: Sinds wanneer is de eetstoornis ontstaan?;
  • In welke situatie ervaar je het meest symptomen? à Externaliserend: In welke situatie worden de symptomen groter?;
  • Wat zegt de eetstoornis over jou? à  Externaliserend: Waarvan probeert de eetstoornis jou te overtuigen?

Kortom, patiënten met een eetstoornis en jongeren met eetstoornissymptomen ervaren sterkere identiteitsproblemen. Een mogelijk theoretisch kader hiervoor is dat identiteitsverwarring zorgt voor ruminatie/catastroferen (ramp-denken) over zijn/haar identiteit, het internaliseren van schoonheidsidealen, en het creëren van een pseudo-identiteit, wat aanleiding kan geven tot eetstoornissymptomen. Over deze symptomen wordt weer gerumineerd/gecatastrofeerd en andere identiteitsdomeinen kunnen zich niet ontwikkelen. En zo belandt men in een vicieuze cirkel.

Verdiepende literatuur

Bogaerts, A., Claes, L., Buelens, T., Verschueren, M., Palmeroni, N., Bastiaens, T., & Luyckx, K. (2021). Identity synthesis and confusion in early to late adolescents: Age trends, gender differences, and associations with depressive symptoms. Journal Of Adolescence, 87, 106-116. doi: 10.1016/j.adolescence.2021.01.006

Bogaerts, A., Claes, L., Schwartz, S.J., Becht, A.I., Verschueren, M., Gandhi, A., & Luyckx, K. (2019). Identity structure and processes in adolescence: Examining the directionality of between- and within-person associations. Journal of Youth and Adolescence, 48, 891-907. doi: 10.1007/s10964-018-0931-5

Verschueren, M., Claes, L., Bogaerts, A., Palmeroni, N., Gandhi, A., Moons, P., & Luyckx, K. (2018). Eating disorder symptomatology and identity formation in adolescence: A cross-lagged longitudinal approach. Frontiers in Psychology, 9, Art.No. 816. doi: 10.3389/fpsyg.2018.00816

Survey
OPGELET! Dit is de oude website van Eetexpert.