De biologie van eetgedrag
dr. Nathalie Michels, UGent
Honger, verzadiging en zin hebben in eten ontstaat vanuit een constante interactie tussen biologie en psychologie. We kunnen 4 drijfveren van eten onderscheiden:
1. Homeostase & appetijt/eetlust
Honger- en verzadigingsperceptie wordt gereguleerd door structuren in de hersenen en spijsverteringsstelsel. De meest bekende hormonen zijn ghreline (eetlust) en leptine (verzadiging). Ook insuline speelt hierbij een rol. Mogelijkheden voor interventies in de toekomst zijn middelen die ingrijpen op metabolieten (organische producten die ontstaan na verwerking van stoffen in een biologisch systeem, bv. aminozuren, hormonen…) die geassocieerd zijn met appetijtregulatie.
2. Sensorieel – geuren en smaken
Het sensoriële plezier door het lusten zorgt voor een verhoogde voedingsinname tijdens maaltijden. Smaakreceptoren komen terug in verschillende delen van het gastrointestinaal systeem en vetweefsel waar ze zowel door externe stimuli (via voedsel, temperatuur,…) als interne stimuli (inflammatoire reacties, hormonen, darmbacteriën,…) beïnvloed worden. Hierdoor kunnen mensen verschillende smaakvoorkeuren en gevoeligheden ervaren. Bovendien bevat onze mond ook heel wat bacteriën die nutriënten afbreken en onze smaakperceptie direct beïnvloeden.
3. Beloningssysteem – goesting hebben
De motivatie of de goesting zorgt voor extra ongeplande maaltijden met dus hogere energie-inname. De ene persoon is gevoeliger voor beloning dan de andere. Deze beloningsgevoeligheid beïnvloedt eetgedrag: van extern eten en impulsiviteit tot eetbuien, binge-eating. Dit dopamine-gestuurde mechanisme van eetdrang wordt bij obesitas fysiologisch minder onderdrukt. Psychologisch gezien includeer je best een beloningsperspectief in een interventie, maar dit is niet simpel in de praktijk.
4. Cognitie, inhibitie en emotie
Dankzij de wisselwerking tussen emoties (amygdala) en controle hebben over impulsen die binnenkomen (prefrontale cortex) gaan we niet alles opeten wat we zien. Chronische stress kan bijdragen aan ongezond eetgedrag, ten eerste door het honger- en verzadigingsgevoel te veranderen. Cortisol zorgt namelijk voor een stijging van NPY (eetlust) en een minder goede werking van leptine (verzadiging) en insuline. Ten tweede vermindert de cognitieve controle en wordt het beloningssysteem getriggerd door cortisol, waardoor we meestal meer zin hebben in belonende voeding (calorierijk, vetrijk, suikerrijk). Interventies kunnen ingrijpen op het trainen van aandacht, inhibitie en emotieregulatie bij de preventie en behandeling van overgewicht en obesitas.
Bacteriën in ons lichaam beïnvloeden ons eetgedrag via bovenstaande mechanismen. Interventies die hierop inspelen staan nog niet op punt, maar zijn veelbelovend. Gezonde voedingskeuzes blijven de basis voor een goed gereguleerd appetijt. Onderzoekers ontdekken een stijgend aantal hormonen, neurotransmitters, inflammatieparameters en metabolieten voor farmaceutische toepassing of gepersonaliseerd advies. Eetgedrag is verbonden met andere leefstijlfactoren (zie fiche ALLES en eetcompetenties) en de omgeving (voedselprikkels, sociale omgeving, natuur,…).
De informatie rond ‘Toertje brein’ ging nogal snel en vond ik net het interessantste. Heeft u daar nog bijkomende tekst/artikels/lectuur over die u ons kan aanbevelen (buiten de bronnen aan het einde)?
Er zijn maar weinig teksten die de verschillende breinregio’s of perspectieven van voedingsinname samen behandelen. Dit zijn werken van 10-20 pagina’s:
Daarnaast, een zeer uitgebreid (400pagina’s) boek uit 2013: “Blundell, J. & Bellisle, F. (Eds) (2013). Satiation, satiety and the control of food intake. Cambridge: Woodhead Publishing.