Toolkit eetstoornissen voor ouders
Een eetstoornis herkennen en erkennen kan moeilijk zijn voor ouders en voor betrokken zorgverleners zoals de huisarts. Waar begin je?
Ga niet af op gewicht als signaal van een eetstoornis. Veel eetstoornissen gaan gepaard met een normaal gewicht.
Om van een eetstoornis te spreken zijn er signalen op vlak van:
“Een eetstoornis gaat over het behouden van controle. Vaak is het enige waar je kind nog controle over heeft zijn eetgedrag.“
Een eetstoornis is een manier om met emoties en pijnlijke gedachten om te gaan. Een eetstoornis gaat over het behouden van controle. Vaak lijkt eten het enige waar je kind nog controle kan over hebben.
Voorbeelden:
Omdat de controle over het eetgedrag en uiterlijk een gevoel van controle en veiligheid geeft kan je kind deze ‘reddingsboei’ niet zomaar loslaten.
Gedachten en gedragingen rond streng diëten, afvallen en/of spieropbouw geven je kind een hernieuwd gevoel van controle te hebben.
Als je vermoedt dat je kind een eetstoornis heeft, kan het moeilijk zijn om je voor te stellen waarom je kind zo worstelt met eten. Hier zijn enkele van de meest voorkomende gedachten die mensen met een eetstoornis ervaren. Deze gedachten geven je kind een vals gevoel van veiligheid en controle. Herken je patronen in de gedachtengang van je kind?
‘Zou moetens’ en vergelijken met anderen
– Ik zou moeten sporten, dan voel ik me beter
– Ik zou moeten vermageren
– Ik heb zin in een hamburger, maar ik zou een slaatje moeten eten omdat dat gezond is.-
– Vandaag voel ik me ziek maar ik zou toch moeten sporten
– Als ik er zou uitzien zoals (…), dan zou ik pas gelukkig zijn
– ik zou ook zo slank en getraind moeten zijn als de mensen die ik online volg, anders hoor ik er niet bij
– Ik zou zo veel mogelijk moeten sporten, en zo weinig mogelijk moeten eten
Zwart-wit denken, alles of niets denken
– Eerst moet ik sporten, dan pas kan ik eten
– Ik ben niks aan het doen, dus ik moet niet eten (of niet zo veel)
– Gisterenavond heb ik me laten gaan, dus vandaag eet ik niks
– Volgens mij ben je alleen succesvol als je een perfect lichaam hebt
– Alles wat ik eet, moet ik uitbraken
– Ik kan pas gelukkig zijn als mijn maag leeg is
Generaliseren en catastroferen
– Een slechte toets betekent dat ik dom ben en nooit een goeie job zal vinden. Het heeft allemaal geen zin.
– Vorige week ging het goed, maar na die eetbui van daarnet is alles om zeep en komt het nooit meer goed
– Als mijn gewicht niet genoeg naar beneden is gegaan, is dat een bewijs van hoe onsuccesvol ik ben in mijn leven
Labelen
– Chips en chocolade zijn slecht en ongezond
– Ik ben dik en lui
– ik heb geen zelfcontrole
– Voor mij is het verboden om frietjes en pasta te eten, dat soort voedsel maakt me dik
– Niet eten is het enige waar ik goed in ben
Beschuldigen en persoonlijk nemen
– Het is allemaal mijn eigen schuld, ik verdien het niet om lekker te eten
– Als ik bijkom is dat mijn eigen schuld
– Door al het geklaag en geruzie thuis heb ik urenlang moeten snoepen om het van me af te kunnen zetten, ik kon er niks aan doen
“Omdat de controle over het eetgedrag en uiterlijk een gevoel van controle en veiligheid geeft kan je kind deze ‘reddingsboei’ niet zomaar loslaten.“
Er zijn veel oorzaken van eetstoornissen, en vaak een combinatie waarbij biologische, psychologische en sociale factoren elkaar kunnen versterken. De onmiddellijke aanleiding van een eetstoornis kan uiteenlopend zijn.
De grootste groep waarin eetstoornissen ontstaan, bestaat uit jongeren die aanvankelijk alleen maar een paar kilo willen kwijtraken, de ‘doorsnee afslankers’. Opvallend is dat meisjes en jongens die uiteindelijk een eetstoornis ontwikkelen, vaak ook andere motieven hebben om af te slanken dan degenen die slechts een paar kilo’s willen afvallen.
Strikte diëten en/of eetbuien zorgen voor een verstoring van het eetgedrag en het eetpatroon. Er is geen normaal honger- of verzadigingsgevoel meer. Vooral emoties en gedachten bepalen het eetgedrag. En de gezonde behoeften van het lichaam komen steeds meer op de achtergrond.
Een eetstoornis heeft een impact op het lichaam. Afhankelijk van de symptomen kan er ondergewicht of overgewicht optreden. Zowel een extreem laag gewicht als een extreem hoog gewicht brengt risico’s met zich mee. Maar de groep met het meeste risico is de groep met een normaal gewicht omdat deze vaak niet opgemerkt wordt: De manier waarop de jongere compenseert (braken, laxeren, extreem sporten…) veroorzaakt ongemerkt belangrijke lichamelijke symptomen en risico’s. Zo kan kaliumtekort door regelmatig braken leiden tot hartritmestoornissen. Ook extreem lijngedrag op jonge leeftijd voor of tijdens de groeispurt moet medisch goed opgevolgd worden.
Eén van de mechanismen die eetstoornissen onderhoudt is een gebrekkige emotieregulatie. Vaak zien we dat niet-eten of eetbuien functioneren als een manier om met moeilijke gevoelens om te gaan. Zo kunnen eetbuien en purgeergedrag dienen als afleiding van een negatief gevoel, of tijdelijk troost bieden.
Omdat een eet- of gewichtsprobleem vaak een rol speelt bij omgaan met allerlei gevoelens of emoties (onzekerheid, eenzaamheid, verdriet, kwaadheid) is bewustwording van de eigen emoties en stemmingswisselingen belangrijk om vervolgens gepaste copingstrategieën te kiezen .
Bij jongeren met eetstoornissen komt vaak een laag zelfbeeld of laag gevoel van eigenwaarde voor. Dit kan zowel oorzaak als gevolg zijn van de eetstoornis. Een negatieve zelfbeoordeling staat vaak centraal: in vergelijking met anderen voelt men zich meestal de mindere. Via controle over het eigen uiterlijk probeert men hiervoor een oplossing te zoeken. Stemming en zelfwaardering gaan dan schommelen volgens het gewicht op de weegschaal.[VR4]
Een eetstoornis heeft een invloed op de manier waarop de jongere met anderen omgaat: Vaak reageert de jongere wat minder flexibel: controlerend, gespannen, en geprikkeld. Maar eetstoornissymptomen ontlokken ook allerlei reacties bij mensen in de omgeving van de jongere: bij vrienden, in de klas en vooral in het gezin. Vaak voelt de jongere zich steeds meer alleen, en zal de jongere zich steeds meer afzonderen. Ook defensieve reacties naar vrienden en familie komen vaak voor wanneer ze goedbedoelde commentaar geven over de veranderingen die ze zien.
Jongeren met een eetstoornis hebben vaak een negatieve lichaamsbeleving. Dit kan zich tonen in volgend gedrag:
Vermijding (bv. nooit in de spiegel kijken, nooit op de weegschaal gaan staan, nooit activiteiten doen waarbij het lichaam meer zichtbaar is zoals zwemmen, sauna)
Body checking (bv. lang in de spiegel kijken, foto’s nemen, zichzelf bekijken in ruiten van winkels, elke dag wegen)
Verbergen (bv. losse kledij dragen , bepaalde lichaamsdelen bedekken, plastische chirurgie)
Het streven naar een slanker uiterlijk of mooier figuur kan beschouwd worden als een poging om een negatief zelfbeeld te verbeteren vanuit de gedachte: “als ik er beter uitzie dan zal ik me ook beter voelen”. Velen hebben een vervormde perceptie van hun lichaam en/of vermijden lichaamscontact.
edereen heeft kans om eetstoornissen te ontwikkelen, maar sommigen zijn meer ad risk dan anderen. Een veelheid van risicofactoren kan het risico op eetstoornissen verhogen. Versterken van het beschermende jasje rond jongeren kan het risico op eetstoornissen doen verminderen: werken aan goede zelfwaardering, omgaan met emoties , lichaamsbeleving, mediaweerbaarheid en goede sociale contacten zijn belangrijke beschermende factoren.
Maar ze gaan gepaard met spannende groeithema’s die een risicoproces op gang kunnen brengen:
“Ik zie dat de eetstoornis spreekt wanneer de ogen van mijn dochter donker worden en ze recht door me heen lijkt te kijken. Het heeft me geholpen om onderscheid te maken tussen mijn lieve, krachtige dochter en de onredelijke eetstoornis die haar (en ons hele gezin) dan even overschaduwd. Met de eetstoornis kan ik niet praten, maar wel met mijn dochter”
Het extreem belang hechten aan het bereiken van hoge doelstellingen, ondanks negatieve gevolgen remt jongeren in hun groei. Deze jongeren kampen met faalangst en een zelfkritische houding. Zij vinden vaak een houvast in het over-controleren van eetgedrag en het obsessief lijnen.
Bij sommige jongeren hangt een negatief zelfbeeld niet enkel samen met het falen in gewichtscontrole, maar overheerst het op alle domeinen. Dit maakt deel uit van de persoonlijkheid. Ze zien falen als een reflectie van zichzelf: als dit faalt, ben ik een gefaald persoon.
Sommige jongeren kunnen niet goed omgaan met bepaalde (meestal negatieve) emoties. De emotie lijkt zo heftig, dat ze ervan overtuigd zijn dat ze er niet mee kunnen omgaan. Ze proberen de emotie te neutraliseren of zich ervan af te leiden. Het kan hier gaan om automutilatie of middelenmisbruik, maar ook om eetbuien, purgeergedrag, of intensief sporten. Een eetstoornis is dus een manier om met moeilijke emoties om te gaan (vermijden, verdoven, afleiden, leegte vullen).
Relationele problemen kunnen controlegedrag en eetbuien uitlokken en het zelfbeeld ondermijnen. Denk aan gezinsspanningen, opgroeien in een omgeving die veel druk legt op slankheids idealen, of overgevoelig zijn in het contact met anderen. De eetstoornis kan een vorm van controle en houvast zijn. De eetstoornis biedt veiligheid.
Door de ondervoeding en het ondergewicht treden er veranderingen op in de hersenen, neurotransmitters werken niet goed meer en er komen veranderingen in het hersenvolume. Dit leidt tot een (nog grotere) rigiditeit in het denken, focus op details (vb kcal of bepaalde lichaamsdelen), vertekend lichaamsbeeld, prikkelbaarheid, allemaal zaken die de eetstoornis mee in stand houden.