De nieuwe fiches voor ouders zijn er!
AUG 23- Ontdek hier de nieuwe fiches voor ouders.
Onze gehechtheidsstijl zegt iets over de verwachtingen die we hebben over onszelf (voelen we ons waardevol om graag gezien te worden) en over anderen rondom ons (zijn anderen rondom ons betrouwbaar, kunnen we bij hen terecht bij problemen). Deze stijl ontwikkelt zich vanuit een interactie tussen kindkenmerken (bv. temperament) en omgevingskenmerken (bv. beschikbaarheid en reacties van de zorgfiguren op de signalen van het kind).
De gehechtheidsstijl die we ontwikkelen met onze primaire zorgfiguren, in onze eerste levensjaren, vormen de basis voor onze toekomstige (hechtings)relaties. Maar ook gehechtheid in partnerrelaties en revisies van de gehechtheidsstijl blijken mogelijk op basis van nieuwe (leer)ervaringen.
De hechtingsstijl van het kind is al snel zichtbaar in het gedrag:
Veilig gehecht | Onveilig gehecht |
– 60% van de mensen – Vertrouwen – Stelt je open voor exploratie, falen – Doet je zelf makkelijker zorg bieden – Cyclus: als ik als kind de verwachting heb dat mijn ouder er zal zijn indien nodig, dan kan ik makkelijker signalen geven dat er angst is, dan kan ik de angst beter dragen en problemen beter oplossen. | – 40% van de populatie – Een gebrek aan vertrouwen – Geen gehechtheidsstoornis – Geen pathologie |
Onveilige gehechtheid is geen ‘pathologie’. Onveilige gehechtheid hoeft dus niet noodzakelijk een focus van de behandeling te zijn. Gehechtheidskwetsuren zijn wel een transdiagnostische risicofactor, een veilige gehechtheid beschermt tegen de ontwikkeling van (psychische) problemen.
Voor jongvolwassenen ligt de connectie met thuis niet meer voor de hand, er is geen expliciete afhankelijkheid meer. Vaak hebben ze een grote behoefte aan ‘au sérieux’ genomen worden. Velen voelen zich verlost van regels, moetens en vastgelegde verwachtingen van anderen. Anderzijds zijn jongvolwassenen ook een stuk sensitiever naar de standpunten en pijn van hun ouders toe.
Hoewel problemen in de gehechtheidsrelatie op jongere leeftijd ontstaan, en jongvolwassenen een ander soort relatie hebben met hun ouders dan kinderen, is werken rond gehechtheid met jongvolwassenen en hun gezin zeker mogelijk en zinvol. Ook jongeren willen het namelijk ‘goed doen’ en hebben de steun van thuis nodig.
Hechtingsrelaties op deze leeftijd worden niet enkel beïnvloed door de ouders, ook de eigen intieme relaties en de relatie met siblings (broers en zussen) spelen een rol bij de hechting op deze leeftijd. Jongvolwassenen met een onveilige gehechtheidsrelatie moeten vaak eerst rouwen om wat ze niet hebben gekregen om verder te kunnen.
Zorg dragen voor je kind is een biologische nood. Wanneer je kind ouder wordt, leer je dat ‘preken’ niet meer werkt, maar dat je wel nog invloed kan hebben op je kind. Ouders kunnen leren hoe ze ‘supporter’ worden van hun kind.
Vijf behandeltaken bij ABFT
Herstel van de relatie is niet het einddoel van ABFT. Zodra de relatie tussen ouders en kind verbeterd is, kan het gezin leren het kind of de jongere te helpen. Er wordt toegewerkt naar de mogelijkheid om breuk(en) te erkennen, en te komen tot een gevoel van verbinding tussen ouder en kind. Dit proces is gelinkt aan de relatie van het kind met zichzelf en zijn/haar relaties met belangrijke anderen.
Bosmans, G., Vandevivere, E., & Ewing, E. (2013). Attachment based family therapy: een evidence based systeem therapeutisch behandelprogramma voor depressieve adolescenten. In C. Braet & S. Bögels (Red.). Protocollaire behandelingen voor kinderen en adolescenten met psychische klachten 2 (p.179-199). Boom.
Goossens L., Braet C., Van Durme K., Decaluwé V., Bosmans G. (2012). The parent-child relationship as predictor of eating pathology and weight gain in preadolescents. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 41, 445-457.
Goossens L., Braet C., Verbeken S., Bosmans G., Decaluwe V. (2012). The long-term outcome of eating pathology in overweight youngsters following weight-loss treatment. Public Health Nutrition, 15, 1579-1580.
Van Durme, K., Goossens, L., Bosmans, G.& Braet, C.(2018). The role of attachment and maladaptive emotion regulation strategies in the development of Bulimic symptoms in adolescents
Journal of Abnormal Child Psychology, 46, 881-893.
Ilse Devacht is master in de klinische psychologie en erkend gedragstherapeute. Momenteel werkt ze binnen Asster als psychologe op de residentiële behandelafdeling voor jongvolwassenen waar ze ABFT aan gezinnen biedt en het team begeleidt om vanuit ABFT kader te werken met de jongvolwassenen en hun context.
Prof. dr. Guy Bosmans is klinisch psycholoog en erkend gedragstherapeut. Hij is als professor verbonden aan de onderzoekseenheid Gezins- en orthopedagogiek waar hij een gehechtheidsonderzoeksprogramma heeft uitgebouwd (het Leuvens Experimenteel GehechtheidsOnderzoeks(Lego)-lab) en waar hij zich toelegt op het ondersteunen van hulpverlening binnen de Bijzondere Jeugdzorg. Hij doceert over de diagnostiek en behandeling van gedrags- en opvoedingsproblemen bij kinderen en jongeren.