Diagnostische hulpmiddelen voor ARFID
Het “Pica, ARFID and Rumination Disorder Interview” (PARDI) werd opgesteld in 2018 en is geschikt voor gebruik bij alle leeftijden, van peuters (2 jaar oud) tot volwassenen. Naast ARFID worden, zoals de naam zegt, ook pica en de ruminatiestoornis bevraagd in dit interview (15). Er bestaan vier versies van het PARDI interview afhankelijk van de leeftijd van de patiënt met ARFID. Twee versies zijn gericht naar de ouder/verzorger van de patiënt met ARFID (kinderen van 2-3 jaar en kinderen van 4 jaar of ouder) en de twee andere versies zijn gericht naar de patiënt met ARFID zelf (kinderen van 8 tot 13 jaar en (jong-) volwassenen van 14 jaar en ouder) (15).
Dit interview kan de ARFID diagnose verduidelijken of bevestigen en inschatten hoe ernstig de eetstoornis is (8, 11). Deze ernst wordt ingeschat door een aantal zaken te evalueren: de variatie in het eetpatroon, eventueel aanwezige nutritionele tekorten en/of ondergewicht, het niet willen uitproberen van nieuwe voedingsmiddelen of het ervaren van psychosociale gevolgen. De resultaten van de PARDI kunnen variëren tussen nul (geen symptomen) en zes (zeer ernstig) (11, 15). Doordat de PARDI de ernst inschat van de drie subtypes van ARFID (1), kunnen er verschillen tussen patiënten aan het licht komen, al dan niet resulterende in een aanpassing van het soort behandeling dat ze nodig hebben (15).
De PARDI geeft het meest gedetailleerde klinische beeld van de patiënt weer, maar is hierdoor een langdurig interview van ongeveer 40 minuten (8, 15). Om te voldoen aan de nood aan een (kortere) vragenlijst die zowel in klinische context als in onderzoek gebruikt kan worden, werd de PARDI-AR-Q (PARDI-ARFID-Questionnaire) ontwikkeld voor personen ouder dan 14 jaar (16). Zie “Screeningstools voor ARFID”.
De Eating Disorder Examination (EDE), en de kindversie (ChEDE), worden gebruikt in de praktijk om de specifieke psychopathologie van de klassieke eetstoornissen (AN, BN en BED) vast te stellen bij personen ouder dan 7 jaar (16, 17). Deze tool kan gebruikt worden om andere eetstoornissen uit te sluiten bij patiënten met een vermoeden van ARFID (16). In 2018 werd een specifieke ARFID module ontwikkeld om toe te voegen aan de EDE, de ChEDE en de EDE-versie voor ouders (17). De eerste versie van deze ARFID module werd ontwikkeld rekening houdende met de beschikbare literatuur, de diagnosecriteria vermeld in de DSM-5 en klinische ervaring (17). Deze module houdt rekening met de verschillende mogelijke subtypes van ARFID maar schat niet de ernst van de eetstoornis in (8). In 2022 werd de EDE-ARFID module versie 2.0 gevalideerd voor diagnostisering van ARFID in onderzoekcontext en in de klinische setting (17, 18). Deze module is beschikbaar in drie versies waardoor deze geschikt is voor gebruik bij zowel kinderen als volwassenen. De ARFID-module dient gebruikt te worden als toevoeging op de standaard (Ch)EDE maar kan indien nodig, bijvoorbeeld in geval van tijdsgebrek, alleen afgenomen worden. Deze module op zich neemt ongeveer 20 minuten de tijd om te doorlopen (17).
Enkel de ARFID module van de EDE en de PARDI zijn gevalideerd voor diagnose bij patiënten met ARFID (8) en beide interviews nemen veel tijd in beslag wat de toepasbaarheid in de praktijk bemoeilijkt (8, 16).
De Eating Disorder Assessment for DSM-5 (EDA-5) is een semi-gestructureerd klinisch interview dat werd ontwikkeld om eetstoornissen vast te stellen bij volwassenen aan de hand van de DSM-5 criteria (8, 12). Er bestaat een online versie die gebruik maakt van een algoritme waarbij antwoorden het verdere verloop van de vragen bepalen (8). De EDA-5 is geschikt om de diagnose AN of BN te stellen maar werd nog niet gevalideerd voor ARFID (12, 17).
De Structured Clinical Interview for DSM-5 (SCID-5) is een gestructureerd klinisch interview dat wordt gebruikt om aan de hand van de DSM-5 criteria de diagnose van een eetstoornis toe te kennen (8). Deze bevat een voeding- en eetstoornismodule die de diagnostische criteria vaststelt samen met de leeftijd waarop de eetstoornis begon (8).Ook de SCID-5 werd niet gevalideerd voor gebruik bij ARFID, maar kan wel gebruikt worden om andere eetstoornissen uit te sluiten of vast te stellen (8).
Ook hier dient men echter rekening houden met het tijdsintensieve karakter van klinische interviews.